top of page
  • Foto van schrijverJohan Boef

Het armenland van Ruwiel


Het is zo'n hoekje grasland dat je zomaar over het hoofd ziet, ingeklemd tussen de oude Veenkade en Portengen. Maar als je goed kijkt zie je dat het afwijkt. In kleur, in vegetatie. Bruin in de herfst, blauwgroen in het voorjaar. Maar het is een stuk grond met een verhaal.


Een goeie anderhalve kilometer verderop stond ooit het mottekasteel van de heren van Ruwiel, de ronde slotgracht bij Oud-Aa is hier nog altijd getuige van. Vanuit dit kasteel werd het Gerecht Ruwiel bestuurd, en is waarschijnlijk in de late middeleeuwen het armenland van Ruwiel ingericht om zogenaamde 'buitenarmen' door de winter te helpen. Die buitenarmen waren daggelders en boerenknechten die in de winter niet uitbetaald kregen.

Het oorspronkelijke kasteel Ruwiel

Het gras van het armenland was gewild. Om te voorkomen dat boeren aanspraak zouden maken op het land, was het niet toegestaan het te bemesten. Het gras groeide langzamer, maar was van bijzondere kwaliteit. Nog altijd doet het verhaal in de omgeving de ronde dat koeien die de keus tussen gewoon gras en het gras van het armenland, zich zonder uitzondering stortten op het gras van het armenland. Ook was -en is- het gewas rijk aan kruiden, en daarmee gezond voor het vee.


De oplossing was een buitengewoon duurzaam systeem dat zichzelf bedroop. De heren van Ruwiel stelden een stuk grond beschikbaar dat jaarlijks per opbod gemaaid kon worden. Jaarlijks kwamen boeren uit de omgeving bijeen in logement Welgelegen bij Portengese Brug, in de hoop een jaar pachtrecht van land te bemachtigen. De opbrengst hiervan kwam ten goede aan de armen, die zo van zogenaamd 'armenbrood' werden voorzien: 2 pond brood per week van 1 januari tot en met pasen. De heren van Ruwiel, en sinds de Franse revolutie de burgemeesters van het gebied hadden er verder nauwelijks omkijken naar.

Het Armenland

Voor de verdeling van de opbrengsten waren armmeesters aangesteld: sinds de reformatie is dat één protestant en één katholiek. En ze bestaan nog steeds, die armmeesters. Het gras van het armenland wordt inmiddels al ruim 50 jaar niet meer per opbod verkocht, want de grond is verkocht aan staatsbosbeheer. Met de rente van de opbrengst hiervan worden jaarlijks nog altijd inwoners uit de omgeving tijdens de Lijdenstijd zo'n 6 weken lang van brood voorzien. Omdat er niet echt meer sprake is van armoede, komt iedereen daar nu voor in aanmerking.


De boeren komen al meer dan 50 jaar niet meer bijeen in logement Welgelegen om een jaar pacht te bemachtigen, de uitspanning is inmiddels zelfs gesloopt. Door sociale wetgeving hebben de armen die pachtopbrengsten niet meer nodig, maar toch bestrijdt het land nog altijd een ander soort armoede. Kon het kleine hoekje land vroeger een leger hongerige daggelders de winter doorhelpen, nu bestrijdt het de armoede van eenzijdige vegetatie en helpt nu plantensoorten als Spaanse ruiter, klokjesgentiaan en blauwe zegge te overleven.


45 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page